varosliget-boedapestBoedapestBoedapestboedapest - foto matthijs bettmanBoedapestboedapest-winter-budapest

Hongaarse Opstand

De Hongaarse Opstand (van 23 oktober tot 4 november 1956) startte als een vredelievende betoging van duizenden studenten van de Technische Universiteit van Boedapest. Ze wilden hun lotsverbondenheid betonen aan de inwoners van het Poolse Poznan, waar in juni een bloedige opstand ontstond.

Oorspronkelijk werden spreuken geroepen over steun aan de Poolse betogers maar naarmate de sfeer grimmiger werd klonken er meer directe anti-Sovjetleuzen zoals "Russen naar Rusland" en "Imre Nagy aan de macht". Tienduizenden inwoners van Boedapest hadden zich spontaan aangesloten bij de studenten, die richting het parlement liepen. Vlaggen met het staatswapen werden neergehaald en het embleem van de volksrepubliek eruit geknipt. De gehate rode sterren op officiële gebouwen werden neergehaald en op het centrale Heldenplein in Boedapest werd het standbeeld van Stalin omvergehaald.

Partijleider Ernő Gerő hield op de radio een toespraak die uiteindelijk echt de vlam in de pan deed slaan, en van de betoging een revolutie maakte. Gerő noemde de betogers volksvijanden die er enkel op uit waren om de "macht van de arbeidersklasse te ondergraven" en "de banden tussen onze partij en de roemrijke Sovjet-Unie te verbreken".

Kort daarop werd er voor het eerst geschoten in Boedapest. Het leger begon aan de opstandelingen wapens uit te delen. Betogers koelden hun woede op kazernes waar leden van de gehate ÁVH (Államvédelmi Hatóság, de geheime politie) waren gelegerd. Door gevechten met de opstandelingen werden de aanwezige Sovjet-troepen gedwongen zich tot buiten Boedapest terug te trekken.

Aftreden regering
De regering riep de Sovjet-Unie te hulp. Op 24 oktober vielen betogers echter het parlement binnen en de regering werd gedwongen om af te treden. Ernő Gerő en András Hegedűs, op dat moment premier, vluchtten naar de Sovjet-Unie. Imre Nagy werd de nieuwe premier. De opstand leek eind oktober, begin november zelfs te slagen: de nieuwe regering trad uit het Warschaupact en kondigde een neutrale status aan om de Sovjet-Unie geen gezichtsverlies te bezorgen en niet het gevoel te geven dat ze bedreigd zou worden. Intussen werden ook de gevangenissen bestormd en gevangenen, onder wie kardinaal József Mindszenty bevrijd. Van 28 oktober tot 4 november werd er ook niet gevochten.

Russische inval op 4 november
De leiding van de Sovjet-Unie kon echter een neutraal en een potentieel op het Westen gericht vijandig land aan de Sovjetgrens niet gebruiken. Als eerste maatregel werd op 3 november een Hongaarse delegatie onder leiding van minister van Defensie Pál Maléter, die kwam onderhandelen, gearresteerd. Een dag later, op 4 november 1956, vielen troepen van het Warschaupact het land binnen, en sloegen de opstand, die 13 dagen geduurd had, neer.

De licht bewapende opstandelingen konden niet op tegen de Sovjets die maar liefst 17 zwaarbewapende divisies inzetten. Boedapest werd omsingeld en de tanks reden de straten binnen. Hongaren trachtten ze met Molotovcocktails tegen te houden, terwijl de radio steeds indringender het Westen om hulp vroeg. Bij de gevechten kwamen naar schatting vijfentwintighonderd Hongaarse burgers om het leven. Het aantal doden aan de zijde van de Sovjet-Unie wordt geschat op bijna achthonderd.

Internationale reacties
Op internationaal niveau waren de reactie op de inval van de Sovjet-Unie heftig, maar uiteindelijk weinig doortastend. Er waren wereldwijd protesten in hoofdsteden. De Amerikaanse president Dwight Eisenhower durfde zich niet in het conflict te mengen uit angst voor een escalatie van het conflict dat zou kunnen leiden tot een oorlog tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Hongarije behoorde immers onbetwist tot de officieus door de Verenigde Staten erkende invloedssfeer van de Sovjet-Unie, en grensde bovendien aan dit land. Men vermoedde dat de Sovjet-Unie daarom militaire assistentie aan de opstand niet zou accepteren, en wellicht hard zou terugslaan.

Een andere belemmerende factor was de inval in Egypte en bezetting van het Suezkanaal door Israël, Groot-Brittannië en Frankrijk. Deels werd de aandacht van het Hongaarse conflict afgeleid, deels ontnam het de betrokken naties het morele gezag om de Sovjetinval in felle bewoordingen te veroordelen, en eventueel actie te ondernemen.

Tijdens de opstand maakte Radio Free Europe (RFE) de Hongaarse bevolking op om zich te verzetten. RFE was een door het westen ondersteund radiostation die zich richtte op de bevolking van de satellietstaten van de Sovjet-Unie. Achteraf kreeg het station de kritiek dat zij de indruk hadden gegeven dat de NAVO of de Verenigde Naties Hongarije te hulp zouden komen, en dat daarom de opstandelingen bleven doorvechten.

Nederland besloot in reactie op de inval de Olympische Spelen in Melbourne te boycotten. Ook Spanje en Zwitserland kozen hiervoor.

Gevolgen
De opstand kostte duizenden mensen het leven en meer dan 150.000 Hongaren sloegen op de vlucht. Premier Nagy vluchtte naar de Joegoslavische ambassade. Toen hij deze wilde verlaten werd hij echter gevangengenomen. Na een proces werd hij in juni 1958 geëxecuteerd. Kardinaal József Mindszenty vluchtte naar de Amerikaanse ambassade. Hij zou daar vijftien jaar verblijven. In Hongarije zelf werden ruim dertienduizend mensen gevangen gezet. Daarvan zijn er naar schatting 350 geëxecuteerd.

De nieuwe regering was een repressief communistisch regime onder leiding van János Kádár. Later werd dit iets verlicht ("Goulashcommunisme"), maar de Hongaren zouden altijd een wrok tegen hem blijven houden. In 1989 moest hij dan ook het veld ruimen.

Spijtbetuiging
De Sovjet-Unie bood in december 1991 officieel haar excuses aan voor de inval. Dit deed zij in de inleiding van het akkoord dat leidde tot de ontmanteling van de Sovjet-Unie. De Russische president Boris Jeltsin zou de excuses herhalen in een toespraak voor het Hongaarse parlement in 1992.

Bron: Wikipedia 

Reageer op dit artikel
Mail de redactie
Share dit artikel op Facebook!
Tweet dit artikel op Twitter!
Deel dit artikel!